[vc_row][vc_column][vc_column_text]

De stad ‘Loon’

Gemeentefusies in Limburg

september 2016

Achtergrondschets

Voor het ‘O’ nummer focussen we op het actuele debat inzake de fusies van gemeenten. De Vlaamse overheid wil inzetten op sterkere lokale besturen ten einde ook in de toekomst een kwalitatieve dienstverlening te kunnen bieden aan hun inwoners. Schaalvergroting is daarbij het ordewoord.

Gemeentefusies toen en nu.

Gemeentefusies kennen we reeds van bij het ontstaan van België. Bij de onafhankelijkheid in 1831 telde België 2739 gemeenten. Voor de grote fusieronde die in  1977 haar beslag kende, bleven gemeentefusies  veelal beperkt in omvang. Vaak ging het om kleine gemeenten met weinig financiële middelen die werden samengebracht met grotere naburige steden of gemeenten. In 1977 werd het aantal Belgische gemeenten teruggebracht van 2.359 tot 596 met als basisdoelstelling de kleine gemeenten meer financiële armslag te geven en personeel en werking te professionaliseren. In 1983 bij een laatste fusieronde werden nog enkele Antwerpse gemeenten bij de stad Antwerpen gevoegd zodat we tot op heden 589 gemeenten tellen in België en 308 in het Vlaams Gewest.

Bij de discussie over de gemeentefusies kan men niet voorbij aan een andere bestuurlijke ontwikkeling in Vlaanderen: namelijk de beperking van het aantal bestuursniveaus. Door het proces van de staatshervorming krijgen gemeenschappen en gewesten steeds meer bevoegdheden toebedeeld en wordt het nut van het  provinciale tussenniveau in vraag gesteld.

2008 04 26 affiche terrilwandeling 008De Lambermont-akkoorden uit 2001 voorzagen in de bevoegdheid om de samenstelling, organisatie, werking en financiering van lokale besturen te regionaliseren[1]. De recente staatshervorming creëert de bevoegdheid voor de Vlaamse overheid om provinciale instelling te wijzigen of af te schaffen, en bij geval van afschaffing te vervangen door bovengemeentelijke besturen.

De visietekst voorafgaand aan het Vlaams regeerakkoord van juli 2014 verhaalt dat de Vlaamse regering opteert voor een afslanking van de provincies. Gebruik makend van de opdeling tussen grond- en persoonsgebonden aangelegenheden uit een vorig bestuursakkoord verliezen de provincies in concreto de persoonsgebonden bevoegdheden inzake het lokaal sportbeleid, het lokaal jeugdbeleid en het cultureel erfgoedbeleid.

Het Regeerakkoord verwijst ook naar het engagement van de Vlaamse regering om de beleidsruimte van de lokale besturen aanzienlijk te vergroten.

De financiële wortel

Het Vlaams Parlement biedt  gemeenten die vrijwillig willen fusioneren een financiële bonus door een schuldovername. Het gaat om maximaal 500 euro per inwoner met een maximum van 20 miljoen per samenvoeging. Het totale bedrag mag de Vlaamse begroting niet meer belasten dan 200 miljoen euro. Bij overschrijding krijgen gemeenten die het eerste hun aanvraag indienden voorrang.  Om voor de subsidiëring in  aanmerking te komen moeten de gemeenten die willen fusioneren dit bij gemeenteraadsbesluit bekrachtigen voor 2017. Ook voorziet de Vlaamse regering dat gefusioneerde gemeenten in een overgangsperiode recht hebben op twee  extra schepenambten, waarvan er één kan behouden blijven de volgende bestuursperiode.

De fundamentele hervorming in het Vlaamse beleidsniveau, noch de financiële wortel die de gemeenten wordt voorgehouden hebben tot heden (we schrijven september 2016) veel animo teweeggebracht.  Wel worden links en rechts wat ballonnetjes opgelaten en zijn er 19 gemeenten die een adviesbureau hebben ingeschakeld om een eventuele fusie te onderzoeken [2].

Een rondvraag door De Standaard bewijst dat er slechts een zeer geringe interesse is voor vrijwillige fusies. Prof. Reynaert (UGent) vindt dit niet zo vreemd. Hij spreekt van politieke zelfmoord als mandatarissen van kleinere gemeenten hierop  zouden ingaan. Dat zij na de fusie met een grotere gemeente  nog burgemeester of schepen kunnen worden is klein. Bovendien speelt ook partijpolitiek: sommige politieke partijen hebben er alle belang bij om alles bij het oude te laten, waar andere partijen traditioneel dan weer beter scoren in grote gemeenten[3].

Hasselt 2006 03 10 002In weerwil – of is het net in de lijn? – van deze beschouwing zien we toch dat er concrete gesprekken over gemeentefusies zijn opgestart tussen de Limburgse gemeenten Meeuwen-Gruitrode en Opglabbeek. Als argumenten wijzen de politieke verantwoordelijken naar de gemeentekas die wel vaart bij de premie van de Vlaamse overheid, een dienstverlening die kort bij de burger blijft en het feit dat ze als gelijkwaardige partners nog zelf voor deze fusie kunnen opteren, vooraleer andere (grotere centrumsteden) deze keuze voor hun zullen maken. [4]

Wij vragen ons echter af in welke mate deze fusie past in de roep om schaalvergroting? Hoe positioneert deze fusie zich in het evoluerende Vlaamse bestuurslandschap en beantwoordt deze beslissing aan de noden en bezorgdheden van de burger?

Met deze vragen willen we een aanzet geven tot debat. Om het discours te dynamiseren vertrekken we vanuit een welbepaald perspectief.

Als premisse nemen we:

‘Alle Limburgse gemeenten fusioneren tot één stad’

Laat ons vanuit dit perspectief eens kijken wat mogelijke opportuniteiten zijn. Omdat we niet pretenderen de waarheid in pacht te hebben formuleren een reeks bedenkingen in vraagvorm.

Het lijkt ons immers handiger met vragen in het debat te treden dan met ferme statements. Op deze manier geven we duidelijk aan dat we de discussie willen open houden.

Bestuurlijke indeling

Het Vlaams Instituut voor Economie en Samenleving (Vives KULeuven) brachten in een studie over de gemeentefusies het totaal aantal gemeenten in Limburg terug van 44 naar 22 op basis van dagelijkse pendelbewegingen. Voor de gemeente Halen zochten ze aansluiting bij het Vlaams-Brabantse Diest. [5] Op deze manier zoekt men op basis van logische en objectieve criteria naar mogelijkheden tot schaalvergroting.

In dezelfde zin zou men in de provincie Limburg ook kunnen kijken naar bestaande bestuurlijke-, gerechtelijke- of veiligheidsentiteiten. Zo hebben we hier 2 gerechtelijke en 3 administratieve arrondissementen alsook 15 kantons. Op veiligheidsvlak tellen we 3 brandweerzones en 15 politiezones.

Laat ons deze laatste veiligheidsentiteit eens onder de loep nemen. De ontwikkeling van de politiezones kent in Limburg een sterke dynamiek. We zien steeds groter wordende politiezones. Zo werd recent de zone Regio Hoofdstad opgericht, een samengaan van de politiezones Hazodi (Hasselt, Zonhoven, Diepenbeek) en West-Limburg (Lummen, Herk-de-Stad en Halen). Deze ‘politiefusie’ moet een betere aanpak van de criminaliteit en een verhoging van de dienstverlening aan de burgers verzekeren. Bovendien moet ze bijdragen tot het drukken van de kosten.[6] Tegen de zomer van 2017 willen de politiezones MidLim (Genk, As, Opglabbeek, Zutendaal en Houthalen-Helchteren) fusioneren met Noordoost-Limburg (Bocholt, Bree, Kinrooi en Meeuwen-Gruitrode). Opzet is middelen en mensen efficiënter in te zetten. Deze politiezone telt 176.000 inwoners en wordt een van de grootste van Vlaanderen. Maar ook dit blijkt geen eindpunt. In een verdere zoektocht naar efficiëntie wordt zelfs geopperd te evolueren naar 1 politiezone voor de ganse provincie [7].

Kan deze evolutie niet inspireren tot een ambitieuzere schaalvergroting tussen gemeentes. Het zet toch aan tot nadenken als één van de belangrijkste opdrachten van de gemeenten nl de veiligheid en openbare orde op dergelijke schaal wordt aangepakt. Zou het dan niet opportuun zijn om ook voor de andere taken van de gemeenten in functie van kostenefficiëntie en professionalisering naar een groter geheel te gaan?

Bestuur kort bij de burger

Bij de discussie over schaalvergroting bij gemeentefusies komt vaak de vrees naar voor dat de directe betrokkenheid van lokale burgemeesters, schepenen en gemeenteraadsleden met hun burgers zal verminderen en de afstand tussen Wet – en Dorpsstraat zal toenemen. Vraag is of in onze provincie deze 44 burgemeesters, 226 schepenen en 999 gemeenteraadsleden[8] nodig zijn om tot een performante dienstverlening te komen.

Manageriaal zal het best een uitdaging zijn om de voeling met de Dorpsstraat niet te verliezen wanneer men tot een grote fusie komt. Maar er kleeft ook een andere bedenking aan dit idee. Wat is immers de precieze wens van de burger? Wat wil de burger dat de vertegenwoordigers van zijn stad doen? Wij denken concreet aan professioneel management, gedegen uitgewerkte beleidsplannen, standvastige en eenduidige strategieën die voorafgaand klaar en duidelijk zijn gecommuniceerd met ruimte voor inspraak van de burger, objectiviteit en transparantie in de beleidsbeslissingen.

Hasselt 2006 03 10 023Een beleid dat vervolgens wordt vormgegeven door een professioneel ambtenarenapparaat vrij van politieke inmenging. Niet zelden immers dreigt de aandacht voor de Dorpsstraat door lokale beleidsvoerders te worden vertaald als een beleid à la tête du client.

Kan een grote fusie van alle Limburgse gemeenten tot één stad niet net een adequaat antwoord formuleren op de zorgen en noden van de burger? Zijn eenduidigheid, transparantie, objectiviteit, efficiëntie en kostenbewustzijn niet net de criteria waarop de burger zijn overheid beoordeelt?

Ruimtelijke ordening en mobiliteit.

Kan het debat over de ruimtelijke ordening of mobiliteit überhaupt nog gevoerd worden op het niveau van relatief kleine gemeentezones? Als één van de bezorgdheden bij de fusie tussen Opglabbeek en Meeuwen-Gruitrode luidt dat zij hun landelijk karakter willen behouden[9], zou een grotere fusie dan niet beter zijn?  Denk bijvoorbeeld aan het principe van de ‘verdichting’ dat het beleid inzake leefmilieu, ruimtelijke ordening en mobiliteit in de toekomst moet schragen. Zou de uitwerking van deze principes op een ruimer geografisch vlak net geen waarborg zijn voor het tegengaan van verdere verkavelingen en het uitbreiden van bebouwde oppervlaktes in landelijke regio’s?[10]

Mobiliteit en zeker de ontsluiting van het openbaar vervoersnet blijft een heikel punt in Limburg. Het is van het grootste belang om hier de neuzen in één richting te krijgen. Bij de uitwerking van het Spartacusplan bv. blijkt een grote terughoudendheid bij bepaalde besturen en politici. Zo wordt de vrees geuit dat andere gemeenten meer gebaat gaan zijn met deze snelle verbinding bv. door het grotere commerciële en culturele aanbod één of enkele stations verder of wordt gewezen op de hoge kostprijs waar iedereen mee voor opdraait ook de gemeenten die niet aan deze lijn liggen. Dergelijke infrastructuurplannen geven echter mee vorm aan de Limburgse toekomst en kan door ‘corporatistische reflexen’ ernstig gehypothekeerd worden.

Zou deze concurrentie niet kunnen ondervangen worden door een grote Limburgse fusie?

Werkgelegenheid

Werkgelegenheid is een ander aspect dat op een grotere schaal zou kunnen worden beschouwd.  Economische wetmatigheden stoppen immers niet aan een (gemeente)grens.

Aanverwante thema’s als onderwijs, stimulerings- en subsidiëringsbeleid vertrekken ook van een veel ruimtelijker denken. In deze sfeer kunnen we verwijzen naar het Strategisch Actieplan Limburg in Kwadraat dat na de sluiting van de Ford Genk in de steigers kwam.  Dit economische actieplan van de Vlaamse Regering richt zich op maatregelen ter versterking van de economie in Limburg en de creatie van duurzame werkgelegenheid: versnelde uitvoer infrastructuurwerken, aantrekken en versterken bestaande economische activiteiten, economische innovatie: zorginnovatie, biotech, medtech, creatieve economie, energyville en randvoorwaarden als o.m. verbeterde opleiding bestrijken de ganse provincie Limburg.[11]

In het licht hiervan lijkt een grote fusie meer aangewezen, niet?  Zou het bovendien ook niet bijdragen tot het vermijden van onderlinge competitie tussen gemeentes en een groter (financieel) draagvlak creëren voor economische projecten?

Cultuur

Het nieuwe subsidiebeleid voor de kunstensector hakte er in Limburg stevig in. Voor de vijfjaarlijkse (structurele) subsidies opteerde de Vlaamse Minister om  in te zetten op een sterkere kunstensector met minder organisaties. In heel wat culturele projecten wordt serieus gesnoeid om meer groeikracht te kunnen geven aan de overblijvers. De zomeropera in Bilzen, Afro-Latino in Bree en Motives for Jazz vallen uit de boot.

Limburgse kunstenorganiaties en culture initiatieven ontvangen amper nog 1,68 % (vorig jaar nog 4%) van de Vlaamse subsidies terwijl het 13% van de Vlaamse inwoners heeft[12]. Deze leemte vulde de provincie Limburg in het verleden op door het meeste geld van alle provincies uit te trekken voor cultuursubsidies. Maar gezien de provincie deze bevoegdheid inzake cultuur verliest bestaat het risico dat in de toekomst deze gelden over alle Vlaamse kunstenorganisaties gaat verdeeld worden waardoor Limburg  opnieuw dreigt benadeeld te worden.  Voorlopig blijven we hiervan gevrijwaard door een beslissing van de Minister om deze middelen ook na de hervorming bij de respectieve provincies te houden. Welke zekerheid biedt dit voor de toekomst en bovendien blijft dit een druppel op een hete plaat.

Het hele verhaal kan echter niet enkel in de schoenen van de minister worden geschoven: blijkt dat er weinig (slechts 14) Limburgse dossiers werden ingediend en de kwaliteit niet hoogstaand was. Hier ligt zeker een uitdaging voor de culturele sector. Binnen deze sector klinkt ook de roep naar een breed Limburgs (politiek) front [13]. Zaak blijft dat deze sector, naast het amateurs en semiprofessionele niveau nood heeft aan de uitbouw van een hoogstaand en professioneel cultuurlandschap. Dit laatste kan absoluut niet zonder de nodige financiële ondersteuning. Zou een grote fusie hier geen opportuniteit bieden om krachten en middelen te bundelen?

Limburggevoel

Last but not least willen we ook het Limburggevoel aan de orde brengen. Fusies tussen gemeenten die op een of andere manier met elkaar verweven zijn, faciliteren een snelle integratie. Het Limburggevoel is een moeilijk te definiëren begrip, waar mensen buiten deze gouw al eens wat lacherig over doen maar ook met enige jaloezie naar kijken. We kunnen misschien verwijzen naar karakteristieken die aan Limburgers worden toegeschreven zoals hun bescheidenheid, gastvrijheid, creativiteit en werklust. Ook hun joie de vivre, hun gezelligheid, solidariteit en jovialiteit is herkenbaar net als de rijke en gevarieerde keuken die naast de oorspronkelijke vlaai, Loonse stroop, Hasseltse speculaas en jenever heel wat culinaire invloeden vertoont van ver buiten de landsgrenzen, aangebracht door de nieuwe Limburgers. Onmiskenbaar is er een grote verknochtheid van de Limburgers aan hun provincie en hun gouwgenoten. De zogenaamde ‘Limburg connection’ -in de ambtenarij, politiek en ondernemingen een welbekend begrip-, is er een mooi voorbeeld van.

Historici verwijzen naar de ontwikkeling van onze provincie uit het graafschap Loon, het vastleggen van de Belgische grenzen waarbij Limburg 9 jaar later tot het koninkrijk toetrad, maar ook naar de maatschappelijke en economisch ontplooiing van deze provincie met haar mijnverleden, immigratie en moeizame ‘ontsluiting’.

Zoekend naar criteria om gemeenten te laten samengaan is het voornoemde concept van pendelbewegingen (zie studie van VIVES supra), in ieder geval een interessante insteek. Maar wat als je ook een subjectief gegeven als een ‘limburggevoel’ zou introduceren in deze oefening?

Bij de gesprekken over de optie om alle Limburgse gemeenten te fusioneren tot één stad bleken onze respondenten dit idee niet ongenegen te zijn en vonden ze het zeker het overdenken waard.  Niet zelden werd ook het idee geopperd dat men eerder open zou staan voor een fusie tussen alle Limburgse gemeenten tot één stad dan wel dat men zou fusioneren met één of enkele gemeentes.

De stad ‘Loon’ zou de grootste stad van Vlaanderen (en België) zijn. Met 855.000 inwoners groter dan Antwerpen (550.000) en Gent (250.000). In ieder geval puissant genoeg om op de federale en Vlaamse besluitvorming te wegen.

Uitleiding

Het verdwijnen van de provincie als bestuurlijk tussenniveau en de nood tot schaalvergroting van de gemeenten, vraagt een debat ten gronde. Tot op heden is er blijkbaar weinig animo om dit hoog op de politieke agenda te zetten en een open discours met de burger aan te gaan.

Nochtans staan de uitdagingen die ons wachten op vlak van ruimtelijke ordening, mobiliteit, werkgelegenheid, opleiding, energie, cultuur, … voor de deur.

Hoe kunnen we daar een adequaat antwoord op bieden in het kader van de bestuurlijke hervormingen? Welke mogelijkheden bieden ons de gemeentefusies om tot schaalvergroting te komen en zo een innovatief, efficiënt en kostenbewust beleid te komen?

Met dit artikel willen we wijzen op een sense of urgency en hopen we reacties los te weken die de geïnteresseerde burger de ins en outs van dit thema toelicht zodat hij met kennis van zaken kan participeren aan het debat.

[1]  Homans, Vlaams Parlement stuk 138 (2014-2015) nr. 1, Beleidsnota binnenlands bestuur en stedenbeleid, p9

[2]  19 gemeenten laten fusie onderzoeken, De Standaard, 29 jan 2016 

[3]  Wie zou zijn eigen gemeente uitverkopen, De Standaard, 20 aug 2015

[4]  zie www.fusiemgo.be  

[5]  https://feb.kuleuven.be/VIVES/publicaties/…/briefing-10072014.pdf

[6]      Toon Royackers, Combi van Limburg Regio Hoofdstad rijdt al rond, HBVL, 15 dec

[7]    Bart Van Belle: ook de rest van Vlaanderen, behalve Brussel, gaat Limburg achterna, De Standaard, 

      13.9.16 www.standaard.be/cnt/dmf

[8]     www.vlaanderenkiest.be

[9]    www.fusiemgo.be

[10]  zie ook  Hoogleraar Leo Van Broeck nieuwe Vlaamse Bouwmeester, 8 juli 2016, Redactie.be

[11]      www.limburg.be/salk

[12]     Dominique Fiers, Ontevredenheid over Limburgse cultuursubsidies zindert na, 7 juli 2016  

         belga, deredactie.be/cm/vrtnieuws/cultuur%2Ben%2Bmedia/

[13]     Luc Moons, Oproep voor Limburgs front voor cultuursubsidies, 29.6.2016, TVL[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]